ComputerComputer
Door 16 mei 2024 Lees verder →

Scherptediepte instellen

Professionele fotografen gebruiken scherptediepte als een middel om hun foto’s krachtiger te maken. Een onderwerp dat loskomt van de achtergrond levert in de meeste gevallen een betere foto op. In dat geval kiest de fotograaf voor weinig scherptediepte. Fotografeer je daarentegen op vakantie je vriend(in) bijvoorbeeld voor de Eiffeltoren, dan vraagt dat juist om veel scherptediepte want zowel de persoon als het bouwwerk moeten namelijk scherp zijn. Men beheerst de scherptediepte via het diafragma van de lens en/of door in- of uitzoomen. De meeste digitale camera’s stellen een en ander automatisch in, dus men moet wel zelf handmatig ingrijpen.

Landschapsopnamen die worden gemaakt met een groothoeklens beschikken vaak al over een grote scherptediepte. Alle delen van de foto zijn nagenoeg even scherp. Bij foto’s van wilde dieren is dat vaak anders. Alleen het dier is scherp, zijn leefomgeving fors onscherp. Dat komt deels doordat veel dieropnamen met een (grote) telelens zijn gemaakt. Zo’n lens heeft van zichzelf al een zeer beperkte scherptediepte. Toch kunt u de scherptediepte altijd nog beïnvloeden.

Diafragmavoorkeuze

Uw camera moet daarvoor wel beschikken over een diafragma-instelling. Het meest ideaal is een stand A of Av. Deze komt u meestal tegen op een instelwiel. Zet de camera aan en draai het instelwiel van de stand P naar de stand A of Av. A staat hierbij voor Aperture, de Engelse benaming voor diafragma. Het diafragma is verantwoordelijk voor de hoeveelheid licht die de lens passeert. Een groot diafragma, bijvoorbeeld F2,8, laat veel licht door. Een bijverschijnsel daarvan is dat de scherptediepte afneemt. Een klein diafragma als F16 laat weinig licht door, maar zorgt voor een grote scherptediepte.

In de praktijk

Wanneer de camera beschikt over een stand A of Av kunt u de scherptediepte beïnvloeden. Stel dat u een portretfoto wilt maken waarbij de achtergrond onscherp wordt weergegeven. Zorg dan dat het diafragma zo groot mogelijk is. Vaak is de grootste opening F2,8. De camera moet dankzij de diafragmavoorkeuzestand zelf uitzoeken wat de hierbij behorende sluitertijd is. Samen bepalen zij de juiste belichting. Zoom bij compactcamera’s met een drie- tot viermaal zoombereik zoveel mogelijk in. Uw brandpuntsafstand ligt dan veelal rond de 105 mm bij een kleinbeeldcamera, een ideale lens voor portretfotografie. Stel scherp op het onderwerp door dit in het midden van de zoeker te plaatsen en de ontspanknop half in te drukken. Maak dan uw compositie en druk af. Voortaan bepaalt u zelf hoeveel scherptediepte u wilt!

Geplaatst in: Fototips